Visitekst van het nieuw leerplan van islamonderwijs in Vlaanderen
Missie |
Visie |
Bijdragen aan een interpretatie van de godsdienst, die respect voor de mens en mensenrechten, vrije mening, vrijheid, ethiek en cultureel erfgoed centraal stelt.
|
Zorgen voor de ontwikkeling van individuen die het leven juist kunnen beoordelen, die oplossingen kunnen bedenken voor de dagdagelijkse problemen, die een betere integratie in de leefomgeving kunnen verwezenlijken en die andersdenkenden respectvol benaderen.
|
In godsdienstonderwijs moet in de eerste plaats aandacht gegeven worden aan de volgende thema’s:
Respect voor de mens: een onderwijsopvatting met aan de basis zin voor respect, doet nadenken over de mens, tracht de voorwaarden van het menselijk bestaan te erkennen en te begrijpen en evalueert het menselijke potentieel. Respect voor de mens brengt ook de drang met zich mee om de mens in al zijn aspecten te benaderen. Daarnaast houdt respect voor de mens in dat er inspanning wordt geleverd om zin te geven aan menselijke activiteiten en door te dringen in de gedachten en de innerlijke wereld van de mens. De mens is een biologisch wezen; voeding, bescherming, gezondheid, culturele, maatschappelijke en historische omgeving zijn gevolgen van zijn mens-zijn. Hij heeft herinneringen aan het verleden en dromen en zorgen naar de toekomst toe. Tegelijk is de mens in ontwikkeling en in voortdurende verandering; de wereld neemt steeds een andere vorm aan in zijn geest. Met zijn angsten, liefdes, passies, haatgevoelens en verlangens, overtuigingen, waarden en attitudes wordt de mens elke dag herontdekt. Alle goddelijke en menselijke verklaringen die de mens centraal stellen verrijken de methodes om de mens te leren kennen, begrijpen en beoordelen.
Respect voor de vrije mening: De grootste hindernis voor de ontwikkeling van gedachten is de opvatting die stelt “Mijn waarheid is de enige waarheid; alles daarbuiten is verkeerd.” Het is een morele zwakheid om gedachten te herleiden tot het niveau van ‘één waarheid en veel onwaarheden’. De visie en de gedachten van anderen kunnen één van de waarheden zijn. Meer nog, ze kunnen zelfs de hele werkelijkheid alomvattend weerspiegelen. Echter, als er niet getolereerd wordt dat deze visies en gedachten tegengesproken of in vraag gesteld worden, kunnen ze niet verder ontwikkeld en verrijkt worden. Er is geen verschil tussen het accepteren van een mening ondanks alle kritiek en tegenspraak, en het accepteren en defensief beschermen van een mening zonder toe te laten dat deze in vraag wordt gesteld. Overtuigingen en veronderstellingen berusten op impliciete en expliciete gronden. Deze gronden kunnen persoonlijk, opvoedkundig, historisch en cultureel bepaald zijn. Dit beseffen, beoordelen, goed en kwaad van elkaar onderscheiden en sterke punten vaststellen, is alleen maar mogelijk met een ingesteldheid die open staat voor ontwikkeling. Denken vereist onderwijs en onderzoek. Naast nadenken is het even belangrijk om te kunnen luisteren en verschillen te kunnen tolereren. Het is belangrijk om na te denken en de gedachten te kunnen uitspreken zonder de aangesprokene te kwetsen. Zelfs als hij niet akkoord gaat met wat er verteld wordt, moet de mens kunnen luisteren naar anderen, nadenken over hun ideeën en deze in vraag stellen. Respect voor de mening van anderen betekent ook respect voor de overtuiging van anderen en voor de morele oordelen van anderen. Deze attitudes zijn belangrijke eigenschappen die het godsdienstonderwijs de mensen moet bijbrengen.
Respect voor vrijheid: de individualiteit van de mens en de onafhankelijkheid van zijn persoonlijkheid zijn fundamentele menselijke waarden. De persoonlijkheid ontwikkelt zich in ten volle te midden van verscheidenheid. Elke houding die deze ontwikkeling beperkt is in strijd met de vrijheid van de mens. Of het nu vanuit een ‘geloofsovertuiging, een visie, een filosofische opvatting’ of vanuit een andere instantie; elke onderdrukking van de mens, de persoonlijkheid en van onafhankelijk keuzes maken staat haaks op de gedachte van de vrijheid van de mens. Alle mensen zijn vrij om hun eigen weg te gaan in de zoektocht naar het goede. Iedereen heeft het recht in alle vrijheid zijn gezond verstand te gebruiken en keuzes te maken.
In de islamlessen kan gewezen worden op het verschil tussen iets doen voor Allah en iets doen in naam van Allah. Iets doen voor Allah, dus ter wille van Allah, is niet hetzelfde als iets doen in Zijn naam. Iets doen voor Allah houdt in dat men handelt vanuit een bewustzijn van de aanwezigheid van de schepper. Deze handeling kan goed, gebrekkig of verkeerd zijn. Iets doen in naam van Allah houdt de misvatting in dat men het recht heeft en bevoegd is om in naam van Allah te handelen. Zoals geweten komen er heel wat factoren bij kijken wanneer een principe van hetzij goddelijke, hetzij menselijke bron in praktijk wordt omgezet. Het principe kan niet gelijkgesteld worden met de toepassing. Om een voorbeeld te geven: de Koran is goddelijk, maar de interpretatie en de toepassing ervan is menselijk. Iedere mens zal de raadgevingen van Allah begrijpen, opvatten en interpreteren volgens zijn eigen capaciteit, onderwijsniveau en kennis. Niemand heeft het recht om zijn eigen opvatting aan anderen op te dringen door te stellen dat hij “in naam van Allah handelt”.
Respect voor het morele: Wanneer godsdienstonderwijs in verband wordt gebracht met het morele, komen in de eerste plaats de volgende thema’s op de voorgrond: ondanks het feit dat de mens technisch gezien een uiterst ontwikkelde wereld tot stand heeft gebracht, is hij er niet helemaal in geslaagd om een wereld te creëren waar de deugd heerst. Het lijdt geen twijfel dat er dag na dag een gebrek is aan condities als gemoedsrust, innerlijke vrede, gewetensrust en geestelijke rijkdom. Het dient benadrukt te worden dat we, ondanks de buitengewone mogelijkheden op technisch vlak, nog altijd geen voldoende sterke morele structuur hebben.
Ook als ze weten wat goed is, ondervinden mensen in hun persoonlijke ervaringen dat ze niet altijd het goede doen. In dit opzicht helpt het geloof door het individu aan te moedigen. Het volstaat niet om mensen te benaderen met mooie woorden, lezingen, raadgevingen en goede voorbeelden. Immers, wat effect heeft op de mens en zijn leven richting geeft zijn veeleer daden dan woorden. Als integriteit, eerlijkheid, mensenliefde, inspanning, solidariteit, respect voor leven en eigendom heersen in de morele structuur van een tijdperk, kunnen mensen deze eigenschappen ontwikkelen en efficiënt zijn. Als deze structuur corrupt is en als er wordt gedacht vanuit niet-morele concepten, dan zullen mensen zich op die manier manifesteren. Individuen worden beïnvloed door het leven zelf. Al worden leerlingen overstelpt met schitterende voorbeelden of ijzersterke principes uit het verleden, zolang de periode waarin men leeft niet moreel in vraag wordt gesteld, zullen zij in het beste geval worden tot individuen die ver dan de werkelijkheid in een fantasiewereld leven.
Respect voor het culturele erfgoed: Respect voor het culturele erfgoed betekent dat men kan kijken naar de historische achtergrond en dat men de betekenis, de waarde en de functie van historische informatie kan identificeren en analyseren. Een belangrijk obstakel bij het begrijpen van cultureel erfgoed, is het blindelings aannemen of onbewust consumeren van cultureel erfgoed dat overgenomen werd uit het verleden. Wat in de weg staat van het culturele erfgoed is het idee om leerlingen, bij wijze van culturele achtergrond, op ondoordachte wijze te overladen met alles wat mooi en waardevol wordt geacht. Het is nodig om bepaalde criteria te volgen bij de keuze van de leerstof. Het antwoord op de vraag “wat is inhoudelijk van belang voor leerlingen als het gaat om religieus en cultureel erfgoed?” is: de materie is voor leerlingen waardevol als ze oplossingen kan bieden voor de problemen van het leven. Het is verkeerd om het verleden als een hoop informatie in het brein van de leerlingen op te slaan. De geschiedenis mag niet zonder meer overgeleverd worden als interessante achtergrond noch als bron van mooie literaire verhalen. Naast deze eigenschappen moet het culturele erfgoed een middel zijn voor de opgroeiende generatie om hun contact met Allah, met zichzelf en met anderen vorm te geven. Een dergelijke benadering leidt ons naar een andere methode. Deze methode zal niet aandacht geven aan het opstapelen van informatie, maar zal de leerling aanzetten tot nadenken, begrijpen, vergelijken of kortweg ontdekken.
Deze vijf basisbegrippen tonen aan dat godsdienstonderwijs niet langer benaderd kan worden met de methode van overdragen en memoriseren. Immers, de wereld en de mens zijn in verandering, elke dag ontstaan er nieuwe vraagstukken en het is helemaal niet gemakkelijk om deze veranderingen bij te houden. We kunnen niet verwachten dat de opgroeiende generatie een succesvol leven kunnen leiden op basis van voorgevormde patronen die wij hen aanbieden. Dit perspectief, gebaseerd op respect voor de mens, de vrije mening, de vrijheid, het morele en het culturele erfgoed, zal onze houding bepalen in het godsdienstonderwijs. Deze visie wijst op de aandachtspunten waarmee we rekening zullen houden bij het ontwikkelen van dit programma, bij het opstellen van handboeken/studieboeken en in de communicatie met leerlingen op het vlak van godsdienst. Algemeen kan onze benadering van godsdienstonderwijs als volgt geformuleerd worden: “het creëren van mogelijkheden voor de ontwikkeling van het bewustzijn van de leerlingen en het bieden van mogelijke wegen aan de leerling in zijn zoektocht naar oplossingen in het leven.
Er zijn talrijke redenen om de hierboven beschreven benadering aan te nemen. In de eerste plaats is de wereld, zoals eerder aangegeven, voortdurend in verandering op verschillende vlakken. Samenlevingen zijn niet meer gesloten, maar staan open voor elkaar; ze beïnvloeden elkaar en ondergaan invloed van elkaar. Het punt dat de mensheid heeft bereikt op technologisch en informatievlak, moet weerspiegeld worden op het vlak van godsdienstonderwijs. Dat betekent ook dat godsdienstonderwijs bijdraagt tot het oplossen van problemen die in de wereld opduiken.
Een dergelijke benadering zal eveneens concreet bijdragen tot de cognitieve, affectieve en wetenschappelijke ontwikkeling van de leerlingen. Zo wordt de basis gevormd van het geloof door op een correcte manier kennis te vergaren, autonoom en kritisch te denken, de juiste keuzes te maken, zin te geven aan het leven en zijn verstand te gebruiken. Daarnaast leidt deze aanpak naar de ontwikkeling die van leerlingen verwacht wordt op het vlak van vaardigheden en talenten. Vanuit dit uitgangspunt is de bedoeling van de islamlessen de leerlingen de kennis en de vaardigheden aan te leren die ze hun leven lang zullen gebruiken.
Respect voor de mens: een onderwijsopvatting met aan de basis zin voor respect, doet nadenken over de mens, tracht de voorwaarden van het menselijk bestaan te erkennen en te begrijpen en evalueert het menselijke potentieel. Respect voor de mens brengt ook de drang met zich mee om de mens in al zijn aspecten te benaderen. Daarnaast houdt respect voor de mens in dat er inspanning wordt geleverd om zin te geven aan menselijke activiteiten en door te dringen in de gedachten en de innerlijke wereld van de mens. De mens is een biologisch wezen; voeding, bescherming, gezondheid, culturele, maatschappelijke en historische omgeving zijn gevolgen van zijn mens-zijn. Hij heeft herinneringen aan het verleden en dromen en zorgen naar de toekomst toe. Tegelijk is de mens in ontwikkeling en in voortdurende verandering; de wereld neemt steeds een andere vorm aan in zijn geest. Met zijn angsten, liefdes, passies, haatgevoelens en verlangens, overtuigingen, waarden en attitudes wordt de mens elke dag herontdekt. Alle goddelijke en menselijke verklaringen die de mens centraal stellen verrijken de methodes om de mens te leren kennen, begrijpen en beoordelen.
Respect voor de vrije mening: De grootste hindernis voor de ontwikkeling van gedachten is de opvatting die stelt “Mijn waarheid is de enige waarheid; alles daarbuiten is verkeerd.” Het is een morele zwakheid om gedachten te herleiden tot het niveau van ‘één waarheid en veel onwaarheden’. De visie en de gedachten van anderen kunnen één van de waarheden zijn. Meer nog, ze kunnen zelfs de hele werkelijkheid alomvattend weerspiegelen. Echter, als er niet getolereerd wordt dat deze visies en gedachten tegengesproken of in vraag gesteld worden, kunnen ze niet verder ontwikkeld en verrijkt worden. Er is geen verschil tussen het accepteren van een mening ondanks alle kritiek en tegenspraak, en het accepteren en defensief beschermen van een mening zonder toe te laten dat deze in vraag wordt gesteld. Overtuigingen en veronderstellingen berusten op impliciete en expliciete gronden. Deze gronden kunnen persoonlijk, opvoedkundig, historisch en cultureel bepaald zijn. Dit beseffen, beoordelen, goed en kwaad van elkaar onderscheiden en sterke punten vaststellen, is alleen maar mogelijk met een ingesteldheid die open staat voor ontwikkeling. Denken vereist onderwijs en onderzoek. Naast nadenken is het even belangrijk om te kunnen luisteren en verschillen te kunnen tolereren. Het is belangrijk om na te denken en de gedachten te kunnen uitspreken zonder de aangesprokene te kwetsen. Zelfs als hij niet akkoord gaat met wat er verteld wordt, moet de mens kunnen luisteren naar anderen, nadenken over hun ideeën en deze in vraag stellen. Respect voor de mening van anderen betekent ook respect voor de overtuiging van anderen en voor de morele oordelen van anderen. Deze attitudes zijn belangrijke eigenschappen die het godsdienstonderwijs de mensen moet bijbrengen.
Respect voor vrijheid: de individualiteit van de mens en de onafhankelijkheid van zijn persoonlijkheid zijn fundamentele menselijke waarden. De persoonlijkheid ontwikkelt zich in ten volle te midden van verscheidenheid. Elke houding die deze ontwikkeling beperkt is in strijd met de vrijheid van de mens. Of het nu vanuit een ‘geloofsovertuiging, een visie, een filosofische opvatting’ of vanuit een andere instantie; elke onderdrukking van de mens, de persoonlijkheid en van onafhankelijk keuzes maken staat haaks op de gedachte van de vrijheid van de mens. Alle mensen zijn vrij om hun eigen weg te gaan in de zoektocht naar het goede. Iedereen heeft het recht in alle vrijheid zijn gezond verstand te gebruiken en keuzes te maken.
In de islamlessen kan gewezen worden op het verschil tussen iets doen voor Allah en iets doen in naam van Allah. Iets doen voor Allah, dus ter wille van Allah, is niet hetzelfde als iets doen in Zijn naam. Iets doen voor Allah houdt in dat men handelt vanuit een bewustzijn van de aanwezigheid van de schepper. Deze handeling kan goed, gebrekkig of verkeerd zijn. Iets doen in naam van Allah houdt de misvatting in dat men het recht heeft en bevoegd is om in naam van Allah te handelen. Zoals geweten komen er heel wat factoren bij kijken wanneer een principe van hetzij goddelijke, hetzij menselijke bron in praktijk wordt omgezet. Het principe kan niet gelijkgesteld worden met de toepassing. Om een voorbeeld te geven: de Koran is goddelijk, maar de interpretatie en de toepassing ervan is menselijk. Iedere mens zal de raadgevingen van Allah begrijpen, opvatten en interpreteren volgens zijn eigen capaciteit, onderwijsniveau en kennis. Niemand heeft het recht om zijn eigen opvatting aan anderen op te dringen door te stellen dat hij “in naam van Allah handelt”.
Respect voor het morele: Wanneer godsdienstonderwijs in verband wordt gebracht met het morele, komen in de eerste plaats de volgende thema’s op de voorgrond: ondanks het feit dat de mens technisch gezien een uiterst ontwikkelde wereld tot stand heeft gebracht, is hij er niet helemaal in geslaagd om een wereld te creëren waar de deugd heerst. Het lijdt geen twijfel dat er dag na dag een gebrek is aan condities als gemoedsrust, innerlijke vrede, gewetensrust en geestelijke rijkdom. Het dient benadrukt te worden dat we, ondanks de buitengewone mogelijkheden op technisch vlak, nog altijd geen voldoende sterke morele structuur hebben.
Ook als ze weten wat goed is, ondervinden mensen in hun persoonlijke ervaringen dat ze niet altijd het goede doen. In dit opzicht helpt het geloof door het individu aan te moedigen. Het volstaat niet om mensen te benaderen met mooie woorden, lezingen, raadgevingen en goede voorbeelden. Immers, wat effect heeft op de mens en zijn leven richting geeft zijn veeleer daden dan woorden. Als integriteit, eerlijkheid, mensenliefde, inspanning, solidariteit, respect voor leven en eigendom heersen in de morele structuur van een tijdperk, kunnen mensen deze eigenschappen ontwikkelen en efficiënt zijn. Als deze structuur corrupt is en als er wordt gedacht vanuit niet-morele concepten, dan zullen mensen zich op die manier manifesteren. Individuen worden beïnvloed door het leven zelf. Al worden leerlingen overstelpt met schitterende voorbeelden of ijzersterke principes uit het verleden, zolang de periode waarin men leeft niet moreel in vraag wordt gesteld, zullen zij in het beste geval worden tot individuen die ver dan de werkelijkheid in een fantasiewereld leven.
Respect voor het culturele erfgoed: Respect voor het culturele erfgoed betekent dat men kan kijken naar de historische achtergrond en dat men de betekenis, de waarde en de functie van historische informatie kan identificeren en analyseren. Een belangrijk obstakel bij het begrijpen van cultureel erfgoed, is het blindelings aannemen of onbewust consumeren van cultureel erfgoed dat overgenomen werd uit het verleden. Wat in de weg staat van het culturele erfgoed is het idee om leerlingen, bij wijze van culturele achtergrond, op ondoordachte wijze te overladen met alles wat mooi en waardevol wordt geacht. Het is nodig om bepaalde criteria te volgen bij de keuze van de leerstof. Het antwoord op de vraag “wat is inhoudelijk van belang voor leerlingen als het gaat om religieus en cultureel erfgoed?” is: de materie is voor leerlingen waardevol als ze oplossingen kan bieden voor de problemen van het leven. Het is verkeerd om het verleden als een hoop informatie in het brein van de leerlingen op te slaan. De geschiedenis mag niet zonder meer overgeleverd worden als interessante achtergrond noch als bron van mooie literaire verhalen. Naast deze eigenschappen moet het culturele erfgoed een middel zijn voor de opgroeiende generatie om hun contact met Allah, met zichzelf en met anderen vorm te geven. Een dergelijke benadering leidt ons naar een andere methode. Deze methode zal niet aandacht geven aan het opstapelen van informatie, maar zal de leerling aanzetten tot nadenken, begrijpen, vergelijken of kortweg ontdekken.
Deze vijf basisbegrippen tonen aan dat godsdienstonderwijs niet langer benaderd kan worden met de methode van overdragen en memoriseren. Immers, de wereld en de mens zijn in verandering, elke dag ontstaan er nieuwe vraagstukken en het is helemaal niet gemakkelijk om deze veranderingen bij te houden. We kunnen niet verwachten dat de opgroeiende generatie een succesvol leven kunnen leiden op basis van voorgevormde patronen die wij hen aanbieden. Dit perspectief, gebaseerd op respect voor de mens, de vrije mening, de vrijheid, het morele en het culturele erfgoed, zal onze houding bepalen in het godsdienstonderwijs. Deze visie wijst op de aandachtspunten waarmee we rekening zullen houden bij het ontwikkelen van dit programma, bij het opstellen van handboeken/studieboeken en in de communicatie met leerlingen op het vlak van godsdienst. Algemeen kan onze benadering van godsdienstonderwijs als volgt geformuleerd worden: “het creëren van mogelijkheden voor de ontwikkeling van het bewustzijn van de leerlingen en het bieden van mogelijke wegen aan de leerling in zijn zoektocht naar oplossingen in het leven.
Er zijn talrijke redenen om de hierboven beschreven benadering aan te nemen. In de eerste plaats is de wereld, zoals eerder aangegeven, voortdurend in verandering op verschillende vlakken. Samenlevingen zijn niet meer gesloten, maar staan open voor elkaar; ze beïnvloeden elkaar en ondergaan invloed van elkaar. Het punt dat de mensheid heeft bereikt op technologisch en informatievlak, moet weerspiegeld worden op het vlak van godsdienstonderwijs. Dat betekent ook dat godsdienstonderwijs bijdraagt tot het oplossen van problemen die in de wereld opduiken.
Een dergelijke benadering zal eveneens concreet bijdragen tot de cognitieve, affectieve en wetenschappelijke ontwikkeling van de leerlingen. Zo wordt de basis gevormd van het geloof door op een correcte manier kennis te vergaren, autonoom en kritisch te denken, de juiste keuzes te maken, zin te geven aan het leven en zijn verstand te gebruiken. Daarnaast leidt deze aanpak naar de ontwikkeling die van leerlingen verwacht wordt op het vlak van vaardigheden en talenten. Vanuit dit uitgangspunt is de bedoeling van de islamlessen de leerlingen de kennis en de vaardigheden aan te leren die ze hun leven lang zullen gebruiken.
Voor meer informatie vind je hier onze visietekst:
visietekst.docx | |
File Size: | 106 kb |
File Type: | docx |